Baard
Hij heeft charisma en pretoogjes en kwam in eigen land dankzij een cultuuromslag aan de macht: Chatami. In 1997 kreeg hij tegen ieders verwachting in zo'n 70% van de stemmen. De bevolking kreeg weer hoop. Komt er weer vrijheid. Onlangs waarschuwde deze Chatami echter tegen religieus fanatisme dat zo bedreigend is: de Talibaan, die anderen graag willen vertellen hoe lang of kort hun baard moet zijn.
Chatami heeft al eens eerder in de vergadering van de Verenigde Naties gevraagd om hulp tegen de Afghanen, die toen net tien Iraanse diplomaten over de grens hadden ontvoerd en gedood. Of Chatami een nieuw vijandbeeld nodig had om zich te kunnen handhaven, dan wel dat de Talibaan in Iran doordringt en handjeklap maakt met bijvoorbeeld Hez-bollah is niet bekend. Maar in het jargon van Chatami komt Amerika als Duivel niet voor. Ook respecteert hij de grondlegger van de Islamitische Revolutie, Khomeini.
Desondanks laten zijn tegenstanders niets na om hem onderuit te halen. Hij heeft indertijd, tot groot ongenoegen van de rechterlijke macht en de geheime dienst een onderzoek gelast naar de moord op een aantal schrijvers. Zo heeft hij het vertrouwen van velen gekregen. November vorig jaar hebben zijn tegenstanders een golf nieuwe moorden veroorzaakt: de schrijver-dichter Madjed Sjarief, Mohammed Mochtari en Moehammed Poejande. Allen gewurgd. Door de een of andere wolf in schaapskleren.
Vanwege die recente moorden eindigt het nieuwe boek van Jan Keulen, 'Weg van God?', (wat ik een onduidelijke titel vind) enigszins in een anticlimax. Want hij laat met verve allerlei mensen uit Iran aan het woord komen die hopen op beter. Er is een sociologisch conflict aan de hand, getuigt een geïnterviewde. De stilzwijgende strijd om vrijheden. Het boek geeft een nieuwe kijk op de zaak, al is hier voorzichtigheid geboden, want het zijn reisindrukken waarin de schrijver zegslieden aan het woord laat. Khomeini blijkt in eigen land gerespecteerd te zijn.
Dat is nieuw. Het ontbreken van de scheiding van kerk en staat wordt niet langer als een vorm van achterstallig onderhoud beschreven. Maar in een duidelijk toegevoegd hoofdstuk staan ineens die nieuwe moorden. Zal Chatami het redden?
Van Chamenei, de opvolger van Khomeini, wordt gezegd dat hij een harde werker is en betrouwbaar. Maar daar zijn de bronnen van Jan Keulen wat summier. Als je het boek leest, bekruipt je het vermoeden dat de machtsstrijd in Iran zich in de achterban van de regering afspeelt, maar niet tussen de regeerders zelf. Rafsandjani bijvoorbeeld, de vorige president, heeft ook tegenwoordig een belangrijke functie, hij bemiddelt tussen het parlement en wat je de Senaat zou kunnen noemen. Hij is een pragmaticus bij uitstek die met het westen economische banden wil, hoewel hij een Amerika-hater schijnt te zijn. Jan Keulen beschrijft hem als een Talleyrand, die wel samenspeelt met Chatami.
Dit is de tegenstelling die de Iraanse bevolking parten speelt: Chatami's achterban bestaat uit de tegenwoordig goed opgeleide stedelijke burgerij die vrijheden wil en een gevoel van veiligheid. Ze willen de 'civil society', en zijn voorstander van scheiding van Kerk en Staat wat natuurlijk in dit Iran niet hardop kan worden gezegd. Wat wel gezegd wordt door theologen is dat een geloof ook politiek moet zijn, en omgekeerd, nog niet meteen eist dat priesters het land regeren. Leuk bedacht, Islamdemocratie = Christendemocratie. Zo wordt er toch een soort dialoogje over fundamentalisme opgebouwd.
De achterban van Chamenei wordt gevormd door de plattelandsbevolking. Hij wordt gezien als de strijdbare geestelijke die voor de behoeftigen opkomt. Wat dan in het boek van Keulen de vraag blijft, is waarom in Iran de extremen de dienst uitmaken. Waarom heeft Khomeini het land laten zitten met een harde kern van fanaten? Is dat omdat de sjah te veel vrijdenkers had vermoord, zodat er geen tegengas was en is dat in het middenoosten niet veel vaker gebeurd?
Verrassend overigens, dit boek. Jan Keulen is inmiddels verbonden aan de Universiteit van Groningen als docent journalistiek.Jan Keulen. Weg van God? Iran twintig jaar na de revolutie, Bulaaq Amsterdam, 1999. Van dezelfde schrijver en Nikolaos van Dam verscheen eerder over het Palestijnse vraagstuk De vrede die niet kwam, Bulaaq 1998. Een aanrader.