Omzien en toch verder gaan - toneel in de jaren zestig
Soms zou ik terug willen naar de jaren zestig, met name naar het strijdbare toneel van die tijd. Waarom was dat er nog niet in de jaren vijftig? Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorme 'toneelhonger'. Een 'goede' Nederlander had, uit solidariteit met de joden, schouwburgen enz. gemeden. Toen na 1945 het toneel op gang kwam wilde men weer 'mooi' toneel zien en genieten van 'echte' kunst. Zoals dat vóór de oorlog was. Het parool was: 'Heerlijk, fijn toneel en een avondje uit'.
Men verlangde naar goed gespeelde stukken en toneel dat over de dappere strijd en glorie van de geallieerden ging. Aan 'Moeder Courage en haar kinderen' van Bertolt Brecht hadden zij geen boodschap. Brecht had het als anti-oorlogsstuk vlak voor de Tweede Wereldoorlog geschreven. En willen wijzen op de economische oorzaken die tot oorlog leiden. Daar wilden de meesten niets van horen. Het publiek en de recensenten spraken van 'lompenromantiek' en van een 'melodramatische twee-wezen-stijl'. Volgens hen was het 'leerstellig' en 'had het weinig om het lijf'. Later wist men wel beter.
Reeds tegen de jaren zestig veranderde het culturele klimaat. Nieuwe kunstvormen deden naast andere poltieke opvattingen hun intrede. Er waren schrijvers, politici, kunstenaars en wetenschappers die radicale en kritische geluiden lieten doorklinken.
De abstract-expressionisten, schrijvers (Sartre, Camus enz.), musici en andere kunstenaars, zochten een nieuwe wijze om hun protesten en revolutionaire gedachten uit te dragen. Vredesbewegingen, radicaal-pacifisten, polemologen enz. traden actief op. Jonge mensen namen het vaandel over, ook bij vredesdemonstraties. Overal drong de stem van de kritiek door.
Het kon niet uitblijven: theater ging, weliswaar pas tegen de jaren zestig en pas echt goed na 1965, een weerslag te zien geven van deze ontwikkelingen. Theater was toen meer dan 'een avondje uit'.
Theater als spiegel van de tijd
Er kwamen in de jaren zestig in toenemende mate stukken op toneel die kritiek inhielden op: * de periode vóór de Tweede Wereldoorlog; * de periode in en na de Tweede Wereldoorlog.Vóór de Tweede Wereldoorlog
Uit deze periode kiezen we uit het grote aanbod twee stukken, die beide van Brecht zijn: a) De onweerstaanbare opkomst van Arturo Ui. Daarin wordt iedereen aangeklaagd die niets tegen de opkomst van 'Ui'gedaan heeft. Het is een sleutelstuk. Ui, een gangster en leider van een wereldtrust, staat hier voor Hitler. Brecht (overleden in 1957), had niet kunnen vermoeden dat dit stuk in onze tijd nog niets van zijn actualiteit ingeboet heeft.
b) Angst en ellende van het Derde Rijk. Dit geeft in vele, korte scènes (die afzonderlijk te spelen zijn) de tragische voorvallen van joden en andere onschuldigen die door de Nazi's vervolgd werden. Daarnaast werd ook aan klassieke stukken een politieke lading gegeven. Richard III ( van Shakespeare) werd duidelijk zo gespeeld dat men er Hitler in herkende.Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Van de stukken die in de Tweede Wereldoorlog spelen noem ik allereerst het schitterende Korczak en de kinderen van E. Sylvanus. Dit gaat over de pedagoog en arts Korczak Hij kreeg van de SS'ers het bevel zijn weeskinderen naar de gaskamers te brengen. Hij zou dan zelf buiten schot kunnen blijven. Maar hij ging met zijn kinderen mee.
Er was één verteller. Enkele acteurs speelden de vele rollen van alle personages. Maar ook van de stoep van het weeshuis, van de nacht boven Warschau, van het kind uit de Hitlerjugend enz. Er waren slechts enkele kisten als attributen. Het publiek verliet in stilte de ruimte waar het stuk 'gespeeld' werd.Na de Tweede Wereldoorlog
De nu volgende stukken, die na de Tweede Wereldoorlog spelen, zijn minder poëtisch. Maar zij getuigen eveneens van geweldloos optreden tegen onaanvaardbare opdrachten. Ik noem twee zogenaamde documentaire drama's: a) De Plaatsbekleder (Rolf Hochhuth) en b) De zaak J.Robert Oppenheimer (R.Kipphardt). De auteurs verzamelden jarenlang vele feiten die zij in hun zogenaamde documentaire drama's verwerkten. Dit wel in artistieke vorm.a) In De Plaatsbekleder toonde Rolf Hochhuth aan de hand van zijn documentaire drama aan dat Paus Pius XII Duitsland als een bolwerk van Hitler tegen het Bolsjewisme beschouwde. Daarom weigerde hij interventie te verlenen ten behoeve van de joden, die naar de gaskamers gestuurd werden. De jonge pater Jacobson, zoals de meeste personages, naar een historische figuur getekend, gaat uit protest met de joden mee naar Auschwitz. De voorstelling veroorzaakte felle protesten, al of niet met bommen en opstootjes, zelfs in Amerika.
b) De zaak J. Robert Oppenheimer stelt de verantwoordelijkheid van de wetenschapper t.o.v. de atoombom aan de kaak. Na een lang, maar boeiend gespeeld proces weigert Oppenheimer langer mee te werken aan de atoombom. Ook deze opvoering werd gevolgd door minder, maar toch heftige reacties. Historische personages en citaten o.a.van Mc.Carthy, van films en foto's van bomexplosies waren nieuw en schokkend. De zaak J. Robert Oppenheimer wordt nog gespeeld. Ook op TV.Na 1965 nam het aantal stukken tegen 'oude vormen en gedachten' in de maatschappij en het theater toe. Jongeren gooiden tenslotte met tomaten! De jaren zestig...,dat was nog eens actie! Begrijpt u dat ik er soms naar verlang? Toch, ondanks de matheid op velerlei gebied, ogenschijnlijk ook in het theater, gaan we, moéten we verder. Ook in 1999.
Els Wiertz-Boudewijn (Gendt)