menu
spacer
 
| de vredessite / kernwapens 2006 |
 
 
 
Iran en India - meten met twee maten
 
Door Karel Koster, maart 2006
 
Pogingen om de verspreiding van kernwapens tegen te gaan zijn ernstig ondermijnd door twee recente ontwikkelingen. Ten eerste het rapporteren van de kwestie Iran aan de Veiligheidsraad, ten tweede het strategische verdrag tussen India en de VS, waarvan nucleaire hulp een essentieel onderdeel vormt.
 
Iran
 
De Iraanse kwestie speelt al vele maanden. Nadat Europese en Iraanse onderhandelaars er niet in slaagden om tot een overeenkomst te komen, werd door de bestuursraad van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) op 4 februari een resolutie aangenomen waarin directeur-generaal ElBaradei wordt gevraagd om de stand van zaken aan de Veiligheidsraad te rapporteren. In een begeleidend rapport aan de bestuursraad schreef ElBaradei dat hij "geen overdracht van nucleair materiaal naar kernwapens of andere explosieve apparaten had geconstateerd".
 
Omdat de door IAEA gevraagde documentatie over (delen van) het Iraanse nucleaire programma slechts mondjesmaat of niet werd geleverd, werd door de bestuursraad de conclusie getrokken dat verdere druk noodzakelijk was. De raad heeft ook de eis van de Europese Unie overgenomen dat Iran zijn uranium verrijkingsactiviteiten moet stilleggen.
Iran, er van uitgaand dat het op grond van het door haar ondertekende Non Proliferatie Verdrag recht heeft op het opzetten van een volledige nucleaire cyclus en toegang tot alle daarvoor benodigde nucleaire technologie (artikel 4 van het verdrag), weigert dit te doen. Wel gaat ze door met onderhandelingen, vooral met Rusland, dat een aanbod heeft gedaan om de Iraanse verrijkingsactiviteiten op Russische bodem te laten plaatsvinden. Iran wil echter een deel van de activiteiten op eigen bodem uitvoeren.
 
Intussen zijn door Amerikaanse en Israëlische woordvoerders herhaaldelijk dreigementen geuit, die er op neer komen dat een militaire optie om de Iraanse nucleaire infrastructuur te vernietigen, niet van de tafel is.
De Franse president Chirac heeft in een toespraak gehouden op 19 januari nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheid om Franse kernwapens in te zetten tegen staten die "terroristische middelen" gebruiken tegen Frankrijk.
De Iraanse regering interpreteerde dit als een dreigement en liet weten dat de substantiële olie export naar diverse landen stopgezet kon worden in een crisis. Andere dreigementen richtte zij aan de omringende landen en Israël. Het risico bestaat dat deze stappen kunnen uitlopen op een proces dat naar oorlog leidt, zonder dat dit door een van de betrokken partijen gewenst wordt.
 
India
 
Het was op zijn minst opmerkelijk dat juist nu, in de aanloop naar zo een Iran crisis, de Amerikaanse president Bush op bezoek ging bij premier Singh van India om een vergaand strategische samenwerkingsverdrag met deze kernwapenstaat te ondertekenen. Dat behelsde ook het leveren van nucleaire technologie om de Indiase nucleaire infrastructuur uit te breiden dan wel te verbeteren.
 
De overeenkomst werd voorafgegaan door een dreigement van de Amerikaanse ambassadeur David Mulford te New Delhi, die er op wees dat er een verband bestond tussen de Iraanse crisis en het India dossier. Hij voorspelde dat het verdrag zou "sneuvelen in het Congres" als de Indiase leiders begin februari tegen het rapporteren van Iran aan de Veiligheidsraad zouden stemmen in de bestuursraad van de IAEA.
 
In een eerder stadium had India al een tegen Iran gerichte resolutie daar ondersteund, tot grote verrassing van een deel van de Indiase binnenlandse politiek. Het Amerikaanse dreigement maakte duidelijk dat de Iraanse stem in de IAEA raad een deel van de prijs was voor de nucleaire steun die via het net afgesloten verdrag mogelijk werd.
Deze heeft vergaande gevolgen. Ten eerste is het de hoeksteen van een nieuwe strategische alliantie tussen India en de VS, gericht tegen China. Ten tweede wordt de status van India als kernwapenstaat erkend. Hoewel het land het Non Proliferatie Verdrag niet ondertekend heeft, zal het nu toch nieuwe nucleaire technologie krijgen, waarmee indirect de uitbreiding van haar kernwapenarsenaal wordt ondersteund. De overeengekomen scheiding tussen het militaire en civiele deel van de Indiase nucleaire infrastructuur, waarbij het civiele deel onder IAEA inspectie zal vallen (om te zorgen dat er geen materiaal naar de militaire kant gaat) betekent niets.
Een snelle kweekreactor, zeer geschikt voor de productie van splijtsof voor een kernbom, blijft binnen het militaire, niet-geïnspecteerde deel. India wordt daarmee de eerste van de drie onofficiële kernmachten (Pakistan en Israël zijn de anderen) die door de VS als zodanig erkend worden.
De Bush regering ondermijnt daarmee de facto het Non Proliferatie Verdrag (NPV), dat beoogt de verspreiding van nucleaire wapentechnologie te verhinderen. Datzelfde NPV waaraan Iran zich moet houden, en op grond waarvan de verwijzing naar de Veiligheidsraad plaatsvindt. Bovendien worden afspraken doorbroken om de export van nucleair materiaal aan strikte voorwaarden te onderwerpen. Deze zijn gemaakt in de Nuclear Suppliers Group, een samenwerkingsverband van geïndustrialiseerde staten.
 
Nederland moet zich distantiëren van de hypocriete VS politiek Het is duidelijk dat Iran en India tegenstrijdig worden behandeld. Maar hypocrisie is een normaal fenomeen in de internationale politiek. Zo verklaarde Linton Brooks, hoofd van de bijzonder belangrijke National Nuclear Security Administration afgelopen zaterdag dat de VS zijn kernwapenstrijdkrachten zal behouden. Ook dat is strijdig met het Non-Proliferatie Verdrag - namelijk de belofte in artikel 6 om serieus te onderhandelen met als doel nucleaire ontwapening.
Zorgwekkend is dat deze dwaasheid vergaande gevolgen zal hebben als andere bestaande en potentiële kernwapenstaten hun conclusies trekken. Een eerste geval is de voorgenomen leverantie van kernreactoren door China aan Pakistan. Zoals bekend is dat laatste land (onder andere) verwikkeld in een langlopende confrontatie met India, waarbij de inzet van kernwapens niet denkbeeldig is. Omdat door haar handelen de verspreiding van kernwapentechnologie versneld wordt is de Amerikaanse politiek niet alleen misdadig, maar, om Joseph Fouche te parafraseren, ze maakt ook oog eens een ernstige fout. De Nederlandse regering zou zich hier met grote spoed van moeten distantiëren.
 
Karel Koster
Project on European Nuclear Non-Proliferation
Obrechtstraat 43 3572 EC Utrecht
06 1322 3359
 
 
terug/back | de vredessite / kernwapens 2006 |