Pleitnotitie Mr. Phon van den Biesen
VAN DEN BIESEN PRAKKEN BÖHLER
Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch
Zitting woensdag 7 maart 2001
Parketnummers:01/050297-99, 01/050423-00, 01/050341-00. 01/057146-00, 01/057158-00, 01/057159-00. 01/057161-00, 01/057163-00, 01/057165-00. 01/057166-00, 01/057167-00, 01/057168-00.mr. Phon van den Biesen
pleitaantekeningeninzake Vredesactivisten Volkel
tegen Het Openbaar Ministerie 1. Afgelopen maandag zou in Porto, in Portugal, de strafzaak beginnen tegen twee demonstranten die in januari van dit jaar een verkeersbrug gedurende langere tijd blokkeerden en bezet hielden. De brug over de rivier de Douro, bevond zich in abominabele staat van onderhoud. Het was precies daartegen dat de twee verdachten protesteerden.
De brug stortte zondagavond in, wat aan 70 mensen het leven kostte.
De officier van justitie heeft, zo blijkt uit de Volkskrant van gisteren, de behandeling van de strafzaak voor onbepaalde tijd uitgesteld.2. Moet "de brug instorten" teneinde te bewerkstelligen dat de anti-kernwapenactivisten, die vandaag terechtstaan, vrijuit gaan? Dát is de vraag die vandaag moet worden beantwoord. Het zal duidelijk zijn dat cliënten van oordeel zijn dat zij vrijuit dienen te gaan, ook zonder dat "de brug instort", dat wil zeggen ook zonder dat de kernwapens die zich op Volkel blijken te bevinden daadwerkelijk hun allesvernietigende kracht demonstreren.
3. Het gaat in deze zaak niet om zomaar een actie, niet om zomaar een vliegbasis en niet om zomaar wat wapens. Centraal in deze zaak staat een activistische uiting van een overigens door een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking gedragen afkeer tegen het Nederlandse vasthouden aan kernwapens.
4. Zoals bekend is het verzet tegen kernwapens jarenlang gebaseerd geweest op religieuze morele, medische, politieke en zelfs ook militaire overwegingen. Sinds relatief kort is dat verzet mede - en in niet onbelangrijke mate - gebaseerd op het internationale recht. Vandaar dat in deze op het oog eenvoudige strafzaak bijzondere aandacht aan dat internationale recht. en aan de precieze betekenis daarvan voor ons onderwerp dient te worden gegeven.
5. Nog al te vaak wordt het volkenrecht, waaronder het humanitaire recht, door praktiserende juristen gezien als iets dat misschien wel in een Paleis van Justitie thuishoort, maar dan toch op zijn best in het vitrinekastje van de daar aanwezige juridische bibliotheek.
Dat is in het algemeen al een rechtens onjuiste onderwaardering van dat recht, en dat is het zeker in dit geval. Hier gaat het over wapens en over verhoudingen die niet afzonderlijk, laat staan autonoom, in de Nederlandse wetgeving zijn geregeld. Het hier relevante recht is uitsluitend internationaal recht.6. Op 8 juli 1996 heeft het Internationale Gerechtshof in Den Haag, uitgesproken dat het gebruik van kernwapens én het dreigen met dat gebruik steeds in overeenstemming "dient" te zijn met de voorschriften die in acht dienen te worden genomen bij gewapende conflicten, in het bijzonder met de vereisten van het humanitaire recht.
Op basis daarvan concludeerde het Hof vervolgens dat
"(...) the threat or use of nuclear weapons would generally be contrary to the rules of international law, applicable in armed conflict, and in particular the principles and rules of humanitarian law; (...)"
(Legality of the Threat or Use of Nuclear weapons, General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 105 sub E)Het Hof voegde daaraan toe dat er "misschien" een uitzondering op die algemene regel zou "kunnen" bestaan, maar stelde vast dat de kernwapenstaten voor het bestaan van een dergelijke uitzondering geen feitenmateriaal hadden aangedragen.
7. De Staat der Nederlanden is te allen tijde gebonden aan het hier relevante internationale recht nu de Staat partij is bij de internationale verdragen die ter zake zijn gesloten. Maar ook zonder dat Nederland partij bij de hier bedoelde verdragen zou zijn geweest, zou deze binding onverminderd aanwezig zijn. Het Hof baseerde zijn zojuist aangehaalde uitspraken op internationaal gewoonterecht waaraan de Staat hoe dan ook gebonden is.
8. Zoals bekend is het Internationaal Gerechtshof binnen de Verenigde Naties en met betrekking tot de juridische verhoudingen tussen Staten de hoogste rechter. Ook los daarvan vormen oordelen van het Hof steeds de meest gezaghebbende uitleg van het geldende internationaal recht.
9 Het Hof kwam tot zijn uitspraak over kernwapens op uitdrukkelijk verzoek van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Krachtens het Handvest van de VN dient het Hof, naast zijn rechtsprekende taak in geschillen tussen Staten, bepaalde VN-organen bij te staan bij vragen naar de betekenis van (onderdelen van) het internationale recht. De Algemene Vergadering spreekt al tientallen jaren bij overgrote meerderheid uit dat, kort gezegd, kernwapens onmiddellijk dienen te verdwijnen, maar had nog, nooit een eenduidige uitspraak kunnen doen over de juridisch toelaatbaarheid van deze wapens. Het was om die reden dat een beroep werd gedaan op de Adviestaak van het Hof. Hetgeen dus leidde tot de "Advisory Opinion" van 8 juli 1996. In Nederlands-huiselijke termen zou zo'n uitspraak als een "verklaring voor recht" kunnen worden aangeduid.
10.Waar vaststaat dat het hier bedoelde internationale recht bindend is voor de Staat der Nederlanden, staat eveneens vast dat het Hof middels deze uitspraak de reikwijdte van die binding, heeft gemarkeerd.
11, Op de Vliegbasis Volkel bevinden zich kernwapens. Dat weten wij niet omdat de Nederlandse overheid de bevolking daarover op ordentelijke wijze - al dan niet via het parlement - informeert, maar omdat activisten zoals cliënten hun geweten hebben gevolgd, hun nek hebben uitgestoken en hun ogen de kost hebben gegeven.
12. Het Internationaal Gerechtshof heeft in zijn uitspraak uitdrukkelijk overwogen dat het dreigen met een bepaald gebruik van bepaalde wapens, de (on-)rechtmatlgheid van dat gebruik volgt. Met andere woorden: als eenmaal is vastgesteld dat een bepaald gebruik onrechtmatig is dan is het dreigen niet dát gebruik dat automatisch ook:
"lf the use of force itself in a given case is lllegal - for whatever reason - the threat to use such force will likewise be illegal (Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 47)
Een belangrijke vaststelling omdat nogal wat regeerders in kernwapenlanden in het verleden pleegden te zeggen "wij dreigen alleen maar met de kernwapens en dat is wat anders dan ze te gebruiken" en om die reden werden de kernwapens omgedoopt tot "politieke wapens". De uitspraak van het Hof heeft in elk geval aan die retoriek een einde gemaakt:
"(... ) In short, if it is to be lawful, the declared readiness of a State to use force must be a use of force that is in conformity with the Charter." (Legality o the Threat or Use of Nuclear Weapons, General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 47)13. Teneinde een uitspraak over de rechtmatigheid te kunnen doen moest het Hof zich uiteraard ook een beeld vormen over de feitelijke aard van (het gebruik van) kernwapens. Daarbij werd het Hof geholpen door de inbreng van maar liefst 45 Staten (een absoluut record voor een Advisory-Opinion-procedure), die in de schriftelijke fase en/of tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak in het najaar van 1995 hun standpunten naar voren brachten. Alle kernwapenstaten deden mee aan de procedure en ook Nederland was -uitvoerig- van de partij. Op basis van deze inbreng concludeerde het Hof als volgt:
"Nuclear weapons are explosive devices whose energy results from the fusion or fission of the atom By its very nature, that process in nuclear weapons as they exist today, releases not only immense quantities of heat and energy, but also powerful and prolonged radiation. According to the material before the Court, the first two causes of damage are vastly more powerful than the damage caused by other weapons, while the phenomenon of radiation is said to be peculiar to nuclear weapons. These characteristics render the nuclear weapon potentially catastrophic. The destructive power of nuclear weapons cannot be contained in either space or time. They have the potential to destroy all civilization and the entire ecosystem of the planet.
The radiation released by a nuclear explosion would affect health, agricuIture, natural resources and demography over a very wide area. Further, the use of nuclear weapons would be a serious danger to future generations. Ionizing radiation has the potential to damage the future environment, food and marine ecosystem, and to cause genetic defects and illness in future generations.
In consequence, in order correctly to apply to the present case the Charter law on the use of force and the law applicable in armed conflict, in particular humanitarian law. it is imperative for the Court to take account of the unique characteristics of nuclear weapons, and in particular their destructive capacity, their capacity to cause untold human suffering, and their ability to cause damage to generations to come." (Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996. paras. '5-'6)14. Deze feitelijke overwegingen van het Hof krijgen verder reliëf in het juridische deel van de uitspraak waar het Hof overweegt:
"States must never make civilians the object of attack and must consequently never use weapons that are incapable of distinguishing between civilian and military targets." (Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 78)15. Het is tegen deze achtergrond eigenlijk ook niet meer dan logisch dat het Hof in zijn slotconclusie tot de uitspraak kwam dat het gebruik van kernwapens en het dreigen daarmee algemeen verboden zijn krachtens het geldende internationale recht.
Voor het bestaan van de eventuele, en strikt theoretisch geformuleerde, uitzondering op deze algemene bevinding ("an extreme circumstance of self-defence. in which the very survival of a State would be at stake") is door de kernwapenstaten geen onderbouwing aangedragen. En ook Nederland heeft dat niet gedaan; niet vóór de uitspraak en niet erna, dus tot en met de dag van vandaag niet.16. Als lid van de NATO is Nederland medeverantwoordelijk voor het vasthouden aan de NATO-doctrine. waarbinnen het gebruik -ook het eerste gebruik - nog altijd wordt voorzien in situaties waarin een gewapend conflict een bepaalde vorm van hevigheid heeft gekregen; situaties die. ook volgens deze doctrine. nog ver verwijderd zijn van het eventuele moment dat het voortbestaan van een Staat op het spel staat.
Met andere woorden Nederland houdt zich beschikbaar voor de illegale inzet van kernwapens en/of voor het dreigen daarmee.
Tegelijkertijd verdoezelt Nederland deze keiharde en morbide realiteit door het veelvuldig gebruik van politiek jargon en bijbehorende bezweringen én door zelfs te verheimelijken dat de voor deze illegalg oorlogvoering bestemde wapens zich gewoon in ons midden bevinden.16. Maar het verhaal gaat nog verder. In zijn uitspraak van 8 juli 1996 deed het Hof iets wat zonder meer als unicum in zijn geschiedenis kan worden aangeduid: het Hof beantwoordde niet alleen de door de Algemene Vergadering gestelde vraag, maar beantwoordde ook een vraag die niet aan het Hof gesteld was en gaf zijn interpretatie van het bepaalde in Artikel VI van het Non-Proliferatieverdrag.
De tekst van dat artikel luidt als volgt:
"Each of the Parties to the Treaty undertakes to pursue negotiations in good falth on effective measures relating to cessation of the nuclear arms race at an early date and to nuclear disarmament, and on a treaty on general and complete disarmament under strict and effective international control." (aangehaald in Legality of the threat or Use of Nuclear Weapons. General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 99) en het Hof sprak uit dat dit het volgende betekende:
"There exists an obligation to pursue in good faith and bring to a conclusion negotiations leading to nuclear disarmament in all its aspects under strict and effective international control." (Legality of the Threat or Use of Nuclear weapons. General List No. 95, Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 105 sub F)18. Het gaat dus niet alleen om een verplichting tot onderhandelen. tot praten, maar de verplichting behelst juist ook dat er een bepaald resultaat bereikt moet worden: "The legal import of that obligation goes beyond that of a mere obligation of conduct; the obligation involved here is an obligation to achieve a precise result - nuclear disarmament in all its aspects - by adopting, a particular course of conduct, namely, the pursuit of negotiations on the matter in good faith." (Legality of the Threat of Use of Nuclear Weapons, General List No. 95 , Advisory Opinion, 8 July 1996, para. 99)
19. Op dit moment is er, evenmin als in de afgelopen tientallen jaren. ook maar ergens ter wereld enige serieuze onderhandeling gaande over een Verdrag dat voorziet in algemene en volledige nucleaire ontwapening.
Ook Nederland is niet bezig met een dergelijke onderhandeling en/of met het actief voorbereiden daarvan. Integendeel, zoals gezegd. houdt Nederland vast aan een militaire doctrine die voor onbepaalde tijd uitgaat van de optie tot inzet van kernwapens.20. Nederland houdt vast aan een doctrine die strijdig, is met het internationale recht; Nederland komt zijn verplichtingen tot het daadwerkelijk tot stand brengen van een Verdrag dat voorziet in totale nucleaire ontwapening niet na;
Nederland wil voor de wereld, ja zelfs voor de eigen inwoners, ja zelfs voor de direct omwonenden van de vliegbasis Volkel niet weten dat op die basis kernwapens voor gebruik aanwezig zijn;
Nederland beoogt het niet-nakomen van zijn internationaal-rechtelijke verplichtingen aldus tot een abstracte ver-van-mijn-bed-show te reduceren.
Zouden dan de personen die - uit volle én volledig integere overtuiging - de zwarte voile optillen teneinde het gezicht van de Staat der Nederlanden voor eenieder zichtbaar te maken strafbaar zijn?
Dat is ongerijmd.21. Zo zou het ook ongerijmd zijn die andere klokkenluiders strafrechtelijk aan te pakken:
Het zijn maar (denkbeeldige) voorbeelden, maar de boodschap is duidelijk: voor sommige integere en uit overtuiging gevoerde acties is een strafrechtelijke aanpak een volledig verkeerde reactie.
- bijvoorbeeld diegenen die door de administratie van een of andere handelsfirma te ontvreemden en op straat te gooien, publiek maken dat het desbetreffende bedrijf onderdelen voor wapens naar Afghanistan exporteert; een export die internationaal-rechtelijk verboden is;
- Bijvoorbeeld diegenen die door middel van een inbraak publiek maken dat bedrijf X chemische middelen produceert geschikt voor de productie van chemische wapens, welke productie krachtens het internationale recht verboden is;
- bijvoorbeeld diegenen die door afluisterpraktijken een internationaal netwerk van mensensmokkelaars blootleggen;
- en bijvoorbeeld diegenen die in 1942 door een inbraak bij een daarvoor geëigende locatie documenten ontvreemdden waaruit kon blijken dat het in Nederland geproduceerde Zyklon B gas voor mensenvernietiging bestemd was.