IKV-brochure 'Srebrenica. De genocide die niet werd voorkomen'.
Persbericht
Den Haag, 27 maart 2002 IKV-BROCHURE “SREBRENICA. DE GENOCIDE DIE NIET WERD VOORKOMEN”:
- Ander Nederlands optreden had genocide van Srebrenica waarschijnlijk voorkomen”
- “Dutchbat reageerde niet alert: evacuatie werd deportatie”
- “Nederlandse regering verzuimde om de ‘lotsverbondenheid’ met de Moslims concreet in te vullen”
- “Een parlementaire enquête over Srebrenica is noodzakelijk”
DE GENOCIDE VAN SREBRENICA HAD WAARSCHIJNLIJK VOORKOMEN KUNNEN WORDEN ALS DE NEDERLANDSE REGERING EN DUTCHBAT VÓÓR EN NA DE VAL VAN DE ENCLAVE ANDERS HADDEN GEREAGEERD. Dat concludeert het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) in de brochure “Srebrenica. De genocide die niet werd voorkomen”. Het IKV komt tot deze stellingnamen op basis van tientallen gesprekken met directbetrokkenen en documenten die nog niet eerder publiek werden gemaakt. Op 11 juli 1995 viel de enclave Srebrenica, een safe area van de VN, in handen van de Bosnische Serviërs. In de dagen die volgden, werden meer dan 7.500 Moslimmannen en –jongens vermoord. Het IKV is van mening dat er zeker drie momenten waren waarop een ander optreden van Dutchbat en de Nederlandse regering mogelijk was geweest. “Er waren alternatieven mogelijk die, indien gekozen, wel eens tot een geheel andere uitkomst hadden kunnen leiden: minder gruwelijk, geen genocide.”
DUTCHBAT LIET DE MOGELIJKHEID LOPEN OM NA DE VAL DE EVACUATIE ZELF TER HAND TE NEMEN
De avond van de val van de enclave, op 11 juli 1995, bood de Bosnisch-Servische generaal Mladic de VN, in de persoon van Dutchbatcommandant Karremans, de mogelijkheid om zelf de evacuatie te organiseren van de circa 25.000 Moslims die op en rond de Dutchbatcompound in Srebrenica verbleven. Een internationaal georganiseerde evacuatie zou voorkomen hebben dat de mannen van de vrouwen werden gescheiden. De mannen die zich in de bossen schuilhielden, hadden een kans gehad zich bij hen te voegen en zo alsnog uit handen van de Bosnische Serviërs te blijven. Karremans besprak diezelfde avond de suggestie van Mladic (‘kunnen de VN de bussen regelen?’) met de Nederlandse generaal Nicolai in Sarajevo en ook hoge militairen van Defensie waren op de hoogte. Maar de kans werd niet gegrepen. Op de ochtend van 12 juli besloot Mladic vervolgens zelf de evacuatie te regelen. Het werd een deportatie, waarbij de mannen en jongens van de vrouwen gescheiden werden. De mannen in de bossen werden opgejaagd, op enkele locaties samengebracht en van 14 tot en met 17 juli vermoord.HET UITGANGSPUNT VAN DE ‘LOTSVERBONDENHEID’ VAN DE NEDERLANDSE REGERING KREEG GEEN CONCRETE INVULLING
De Nederlandse regering, op de avond van 11 juli bijeen, besloot te handelen op basis van het uitgangspunt van ‘lotsverbondenheid’. Men realiseerde zich dat de Moslims, in het bijzonder de Moslimmannen, het grootste gevaar liepen. Door het lot van de Moslims te verbinden aan het lot van Dutchbat zou hun veiligheid gegarandeerd moeten worden. Het zou logisch zijn geweest om alsnog zo veel mogelijk mannen en andere Moslimvluchtelingen op de compound toe te laten; die middag had Dutchbat slechts de helft van alle Moslims die naar het dorpje Potocari waren gekomen, op de compound binnengelaten. De Nederlandse regering had moeten melden dat Dutchbat Srebrenica niet zou verlaten, zolang er geen helderheid was over het lot van de mannen en jongens van Srebrenica. Minister Van Mierlo volgde deze lijn en trachtte er internationaal steun voor te mobiliseren. Maar minister Voorhoeve droeg Dutchbat niet op om de lotsverbondenheid concreet invulling te geven, voor hem was de veilige aftocht van Dutchbat de eerste prioriteit. Premier Kok verzuimde de regie naar zich toe te trekken en steunde in de praktijk de lijn van Voorhoeve. Zo kon het gebeuren dat twee dagen later, op 13 juli, degenen die op de compound waren er door Dutchbat vanaf gestuurd werden. Dit gebeurde, hoewel Dutchbat bekend was met het lot dat vooral de mannen en jongens te wachten stond. Het door het kabinet gehuldigde uitgangspunt van de ‘lotsverbondenheid’ van Dutchbat met de Moslimvluchtelingen werd hiermee een lege huls.DUTCHBAT GAF DE ENCLAVE ZONDER SLAG OF STOOT OP
Feit is dat de Nederlandse blauwhelmen de enclave opgaven zonder een schot op de Bosnische Serviërs te lossen. De kans dat de enclave in handen van de Bosnische Serviërs zou zijn gevallen, zou kleiner geweest zijn als Dutchbat daadwerkelijk gevochten had (zoals de Fransen en Engelsen gedaan hadden bij de safe areas waarvoor zij verantwoordelijk waren). Dit is des te opvallender in het licht van een tweetal feiten. Dutchbat en ‘Den Haag’ (regering en ministerie van Defensie) wisten dat luchtsteun slechts onder bepaalde omstandigheden gegeven zou worden: als Dutchbat zelf zou worden aangevallen en zich niet meer met militaire middelen op de grond alleen zou kunnen staande houden. Zonder actief militair verzet was de kans op luchtsteun feitelijk nihil. Bovendien: een maand vóór de val van de enclave had Dutchbatcommandant Karremans met de leiders van het lokale Moslimleger afspraken gemaakt over een gezamenlijke verdediging van de enclave. Daar werd in de cruciale dagen van de aanval op de enclave geen invulling aan gegeven door Dutchbat.EEN PARLEMENTAIRE ENQUÊTE IS NOODZAKELIJK
Dutchbat faalde in de verdediging van de enclave en in de bescherming van de Moslims en de Nederlandse regering stelde het lijfsbehoud van de Nederlandse blauwhelmen boven de veiligheid van de aan hun zorg toevertrouwde Moslims. Het IKV acht een parlementaire enquête over Srebrenica noodzakelijk opdat relevante personen onder ede gehoord kunnen worden en vooral ook opdat politieke consequenties kunnen worden geformuleerd voor en door de Tweede Kamer. Dit pleidooi sluit aan bij de ‘Campagne voor Waarheid en Gerechtigheid’ die door de overlevenden van Srebrenica al jaren gevoerd wordt. Vanaf 1995 werkt het IKV nauw samen met deze groepen. Naar het oordeel van het IKV moet bij een parlementaire enquête ook een goede vorm gevonden worden om de overlevenden te horen.
Het IKV bepleit dat de Nederlandse regering, namens het gehele Nederlandse volk, verantwoordelijkheid aanvaardt voor de fouten die ook door Nederlandse betrokkenen (in Srebrenica en in Den Haag) gemaakt zijn en daarvoor aan de overlevenden verontschuldigingen aanbiedt.
Uiteindelijk zal, aldus het IKV, het parlement ook consequenties moeten aanvaarden met betrekking tot degenen die politiek en militair verantwoordelijk waren voor de gemaakte fouten. Ten derde acht het IKV het wenselijk dat diverse beleidsmaatregelen worden geformuleerd, die onder meer uitvoerige hulpprogramma’s voor familieleden van vermoorden en vermiste personen en een proces van herstelbetalingen voor nabestaanden van slachtoffers behelzen.De brochure zal verschijnen in het Nederlands, Engels en Bosnisch en staat vanaf woensdagavond 27 maart op de website van het IKV, www.ikv.nl/srebrenica. Daar vindt u ook meer informatie over andere activiteiten van het IKV de aankomende weken.
In de komende weken zal het IKV een aantal activiteiten organiseren om de conclusies van de brochure te presenteren en het publieke en politieke debat te bevorderen. Van 6 tot en met 12 april zal een delegatie van vijf overlevenden op uitnodiging van het IKV Nederland bezoeken; zij zullen, op 10 april, ook aanwezig zijn bij de presentatie van het NIOD-rapport over Srebrenica.
De IKV-brochure “Srebrenica. De genocide die niet werd voorkomen” werd mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van HIVOS. De overige activiteiten worden gefinancierd door onder andere ICCO, de SOW-kerken en HIVOS.
Voor meer informatie: IKV-secretariaat, Dion van den Berg, tel.: 070-3507100 / 06-29541771, dvandenberg@ikv.nl, of Marjan Lucas 06-25024357, mlucas@ikv.nl