Sonja van Wier vanuit de Human Rights March,
Palestina, december 2003-januari 2004
Een Palestijnse Unvollendete
29 december-1 januari
Maandagnacht werden we bij gezinnen in Tulkarem ondergebracht omdat Nablus waar we heen wilden afgesloten was van de buitenwereld. "It's war there", vertelden ze ons. De Israeli's kamden de stad huis voor huis uit omdat de twee daders van de aanslag in Tel Aviv er vermoedelijk vandaan kwamen". Zo kwamen we in kleine groepjes bij een families in Tulkarem terecht. Wij naar een functionaris van de PLO. Het was komisch hoe sommige van onze gastvrouwen als eerste de olijke jonge meiden eruit zochten. En lachen. Bloot naveltje. Ritsje beetje open. Foei, maar vrolijk.
Met twee Amerikaanse vrouwen ging ik naar het huis van een PLO-bestuurder. Hij was goed op de hoogte van Europa's politiek, vertelde ons alles van zijn huwelijk en hoe liefde moet groeien. Lukt het niet tussen twee partners dan kunnen ze scheiden, hoewel.... Wil de vrouw het en de man niet, dan gaat het jammer genoeg niet door. Zij zat er blij lachend bij, 15 jaar jonger, geen kans om er ook maar een woord tussen te krijgen. Vier kinderen, drie jongens van wie een de volgende dag examen moest dan. Dat was leuk overhoren. De volgende ochtend naar het vluchtelingenkamp en naar het huis van de weduwe van een martelaar. Het leek me nogal onbevredigend voor ze, al die onbekende vrouwen langs te zien komen. De vrouw, de moeder en een van de kinderen, ze keken zo verdrietig. Wat moet je dan met al die vuile voeten van buitenlandse vrouwen die je niet eens kent. Mij bekruipt vaak het gevoel dat ze het voor de goede zaak doen. Ik weet het gewoon niet. Maar de omstandigheden waaronder ze verder moeten leven zijn erbarmelijk. Soms een minimumloontje van de gemeente. Wij hebben weinig meer te bieden dan een handdruk.
Soms haal ik de dagen en wat er gebeurd is door elkaar. Ook anderen hebben die ervaring. Han Deggeler, die onze Nederlandse groep is komen versterken, is in Kosovo geweest voor Women's International League for Peace and Freedom (WILPF). Ze vertelde dat ze telkens onmiddellijk moest opschrijven wat ze gezien had, want een dag later was ze het al kwijt.
Om dinsdag Jenin binnen te komen moeten we al twee keer van weg veranderen, de wegen die we wilden nemen zijn geblokkeerd, uiteraard door Israeli's. Tenslotte komen we dan bij de "open" toegangsweg. Daar blijken Israeli's twee dagen eerder met shovels over de hele wegbreedte hopen puin en aarde te hebben geregeld. Zo'n vijf stuks of meer achter elkaar. In de olijfboomgaarden die aan de toegangsweg grenzen zijn met vermoedelijk bulldozers sporen getrokken. Daar strompelen dus honderden Palestijnen dagelijks de stad in en uit. Ook is er weer langs een minimaal weggetje een route voor verkeer geregeld. Wij mogen net als de Palestijnen de bus uit, lopen, jongens helpen ons de bagage sjouwen. Ze weten van onze komst. Zo zijn we weer anderhalf uur bezig. Alles is weer ontregeld, maar nu ondervinden we zelf aan den lijve hoe het Palestijnse bestaan gedesorganiseerd raakt. Een Palestijn zegt dat hij dagelijks uren kwijt is. Door de onverwachte blokkades, valt alles wat je tijdig regelt in duigen. Je moet opnieuw regelen, gesteld dat de dag niet om is om plaats te maken met nieuwe verzinsels van het Israëlische leger. 's Middags gaan we naar Jenin dat vorig voorjaar in het nieuws was vanwege genocide. Eerst was er sprake van achthonderd doden omdat de Israeli's met shovel en bulldozers de huizen platgewalst hadden terwijl de mensen er nog in zaten. Volgens Amnesty waren het er uiteindelijk vijftig, zodat de term genocide, die ook door Kofi Annan was gebruikt, kwam te vervallen. Nu vertellen vrouwen van tachtig slachtoffers. Een van hen vertelt dat ze van huis naar huis vluchtten terwijl hun huizen instortten. Ze vertelt het kwaad en duidelijk, een ander vertaalt. Na haar verhaalt huilt ze om vervolgens haar tranen te drogen. In dit stadsdeel zijn sommigen al weer aan de wederopbouw van hun huis begonnen, maar het is een groot gebied dat toen midden in de nacht vernield is.
Om naar ons slaapadres te gaan, buiten Jenin, kiezen we een rustige weg. Bij de wegversperring zit een man (hij is van de andere kant gekomen) die twee uur heeft moeten wachten op de beslissing. Hij mag er niet in. Wij na een half uurtje al wel. Een Israëlische soldaat die gehoord heeft dat bij ons een zieke is komt hoewel wij een dokter aan boord hebben de bus binnen om haar te genezen. Hij praat met haar, en zegt: Ze zal weer beter worden. Als hij de bus uitstapt zegt hij lachend dat hij blij zal zijn als deze mess voorbij is. Hij wil liever naar huis. Met zijn kameraden de disco van Tel Aviv in. Wij lachen. Hij ook blij. Niet veel gedaan, deze dinsdag.
Maar woensdag is het weer volledig raak. Onderweg naar Arabana - om er de muur te zien - mogen we er niet door. Demonstreren? Dat zal helpen! We doen het toch. Maar we moeten dus toch een andere verbinding zoeken. We zullen naar Salem gaan, een stadje dat ook tegen de muur aan huist. Het is anderhalf uur rijden. Het halve dorp gaat met ons mee om te protesteren. Hier kun je de muur in volle omvang zien. Een enorme tankgracht of iets in die geest met aan beide kanten behalve de muur ook prikkeldraadversperringen. In minder dan geen tijd staan aan de andere kant een vijftal (of meer) Israëlische patrouillewagens opgesteld. Aan onze kant komen er ook nog eens vier. Wij kunnen gaan contact met ze krijgen. De afstand is te groot. Maar iemand zegt dat hij heeft horen zeggen dat er niet geschoten mocht worden. Dat lijkt me een prettig idee. Niet dat ik verwacht dat ze gaan schieten, maar ik ben toch wel onder de indruk. Zoveel geweren zie je toch niet iedere dag. We stellen ons in een lange lijn op. Zwijgen over en weer. Maar na een minuut of tien zegt de (Palestijnse) leiding dat we terug moeten. Daar gaan we dan. Inmiddels is alles wat opgroeit in dit land toch wel behoorlijk klaar voor de strijd. Ze schieten een boomgaard in om stenen te gaan gooien. Ze worden teruggefloten. Wij zijn bang dat onze komt hier straks nog een strijdtoneel gaat opleveren, dat is het laatste wat we willen. Zo trekken we ons terug. Je zou niet vermoeden dat een kleine plaats als deze zo snel zoveel kleine jongens de straat op krijgt. 's Avonds nog even met Janny Beekman gepraat. Wat ervaren we hier? "In Ramallah heb je het gevoel dat alles misschien toch wel goed komt", zegt ze, "maar hier denk je, het wordt nooit vrede". Ik vrees hetzelfde. De pesterijen in deze steden en dorpen in het noordelijk deel van de Bezette Westelijke Jordaanoever zijn zo groot, dat haat en wanhoop er de degens gaan kruisen. Op een rotte manier verovert Sharon hier land dat hem niet toekomt. Nu niet en nooit niet. Dat zullen we ze later thuis dan ook vertellen.
Oudjaarsnacht in de kerk
In de landbouwhogeschool in de buurt van Jenin waar we overnachten is het ijskoud. Sommigen hebben een warme douche, maar bij ons komt er geen straal water uit de kraan. In dit dorp zal 's avonds Oud en Nieuw worden gevierd. 's Avonds om half elf gaan we met een paar van ons ter kerke. Heerlijk die stilte binnen in het plechtige gebouw. Als ik hier zou wonen zou ik alleen al daarom christen worden, denk ik. Maar die gedachte is geen lang leven beschoren, want ook tijdens de gebedsdienst gaan de mobieltjes af en buiten klinkt al wat te vroeg afgeschoten vuurwerk. De voorganger bidt en zingt, wat heeft hij een mooie stem, ik zing de liederen die ik ken in het Nederlands mee. De knallen van het vuurwerk worden heftiger. Als kort voor twaalven een gebed begint, en buiten de nieuwjaarsknal klinkt, rennen allen de kerk uit. Noem het gebed maar een Palestijnse Unvollendete.. Op het plein voor de kerk marcheert de fanfare in een cirkel rond. De trommels overtreffen de melodie-instrumenten. Rondje na rondje. Maitre-tamboer kaarsrecht voorop, maar wel door de invaliditeit mank, evenals enkele anderen. Daar gaan de oorlogsslachtoffers toch maar mooi achter de muziek aan. Dit beeld staat wel op mijn netvlies gebrand, want waar is in die kringetjes ook al weer het genoegen van het dagelijks bestaan? Feest in de gevangenis. Meer is het niet. Even later bestoken twee groepen jongeren elkaar met rotjes en ander vuurwerk. Er vallen geen slachtoffers. Dat was dan de Oudejaarssport. Happy New Year zeggen we ook de volgende ochtend nog tegen elkaar. De zon schijnt.